Woonwagenbewoners in Den Haag zijn een rechtszaak begonnen tegen de gemeente Den Haag. De woonwagenbewoners, verenigd in de stichting Sinti, Roma en Reizigers, eisen dat zij weer een reëel uitzicht krijgen op een standplaats en de mogelijkheid om hun gezamenlijke cultuur uit te oefenen.

De stad Den Haag heeft jarenlang een uitsterfbeleid gevoerd voor woonwagenstandplaatsen. Ook waren er tussen 2006 en 2010 bij elkaar zo’n 110 ontruimingen van standplaatsen. Daardoor zijn erg lange wachttijden ontstaan voor plekken.

Het College voor de Rechten van de Mens oordeelde in 2020 dat de situatie in Den Haag discriminerend is voor woonwagenbewoners. Hun situatie was toen al vele malen erger dan de toch al lange wachttijden voor sociale huurwoningen. Ook oordeelde het College dat Den Haag sinds 2018 onvoldoende stappen heeft gezet om het beleid te veranderen.

Niets ondernomen

De gemeente is door de woonwagenbewoners in de afgelopen jaren meerdere keren gewezen op de verplichting om het beleid aan te passen. Maar omdat er volgens hen weinig tot niets op dit vlak is ondernomen, vragen de woonwagenbewoners nu aan de rechter om de gemeente Den Haag op te leggen voldoende nieuwe woonwagenstandplaatsen te realiseren. Zij worden in de rechtszaak ondersteund door mensenrechtenorganisatie PILP-NJCM en Advocatenkantoor Houthoff.